Als Sjakie een Gouden Toegangskaart vindt in een reep chocola, gaat zijn diepste wens in vervulling: hij krijgt een rondleiding door de geheimzinnige chocoladefabriek van meneer Willie Wonka, de ongelofelijkste, geweldigste en verbazingwekkendste chocoladefabrikant ooit. En wie zou niet willen rondwandelen op de plek waar ze opstijglimonade met prik, holle-kiezen-vullende karamel, aardbeiensap-waterpistolen of aflikbaar behang voor kinderkamers maken? Maar in de fabriek schuilen ook grote gevaren. Bijvoorbeeld voor Caspar Slok, die door een rivier van hete chocolade wordt meegesleurd…

ISBN: 9789026154492 – Uitgeverij de Fontein – Aantal pagina’s: 176 – Kinderboek

4 van de 5 sterren — Eline

Recensie in één zin

‘Een fantasierijk boek dat elk kind zal waarderen.’

Verhaallijn

In Sjakie en de chocoladefabriek maak je kennis met de arme familie van Sjakie. Ze hebben nagenoeg geen geld en hebben altijd honger. Op een dag horen zij het nieuws dat Willie Wonka, de baas van de chocoladefabriek, gouden tickets uitdeelt. Als je zo’n gouden ticket vindt, mag je in zijn fabriek naar binnen. Deze fabriek is al lange tijd gesloten voor iedereen en dus komt er een ware run op de chocoladerepen. Omdat Sjakie en zijn familie weinig geld hebben, krijgt Sjakie maar één chocoladereep per jaar, op zijn verjaardag. Helaas bevat zijn verjaardagschocoladereep geen ticket, maar dan blijkt er toch een manier voor Sjakie om nog een reep te kunnen kopen waar wel een gouden ticket in zit! Zodra Sjakie met zijn opa de fabriek betreedt vallen zij van de ene verbazing in de andere.
— Eline

Illustraties

Sjakie en de chocoladefabriek bevat enkele illustraties in grijswaarden. Het zou wat mij betreft een meerwaarde zijn wanneer er meer illustraties waren en deze in kleur zouden zijn. Je leest vaak over bepaalde kleuren en dit is nu niet terug te zien in de illustraties.
— Eline

Stukje uit het boek

‘Meneer Wonka stond helemaal alleen in de open poort van de fabriek. En wat een merkwaardig mannetje was hij! Hij had een zwarte hoge hoed op zijn hoofd. Hij droeg een rokkostuum van prachtig geelbruin fluweel. Zijn broek was grasgroen. Zijn handschoenen waren parelgrijs. En in één hand hield hij een mooie wandelstok met een gouden knop. Zijn kin was bedekt met een klein puntbaardje: een sik. En zijn ogen… zijn ogen waren wonderlijk helder. Ze leken je steeds toe te twinkelen en te schitteren. Eigenlijk was zijn hele gezicht één en al vrolijkheid en lach.
En o, wat slim zag hij eruit. Wat kwiek en pienter en vol van leven. Hij maakte voortdurend vlugge rukkerige beweginkjes met zijn hoofd van de ene kant naar de andere kant, terwijl aan zijn heldere twinkelende ogen niets ontging. Hij was net een eekhoorn met zijn kwieke bewegingen, net een slimme vlugge oude eekhoorn uit het park.’

Voor wie is het boek?

Dit boek is geschikt om voor te lezen aan kinderen vanaf zeven jaar. Kinderen vanaf een jaar of tien zullen dit boek zelf kunnen lezen.

Voor meisjes of jongens?

Type verhaal?

Bekijk deze visuele boekrecensies ook eens

Recensie: Roald Dahl – Mijn mama is geweldig en Mijn…

Recensie: Philip Ardagh & Axel Scheffler – De…