meulenhoff
TagRecensie: Jesús Carrasco – De grond onder onze voeten
***** 5/5
Na het aangrijpende boek “De Vlucht” weer een prachtige roman van Carrasco.
Het is het verhaal van Eva Holman die samen met haar echtgenoot Iosif Holman, een hulpbehoevende ex-militair, in een dorp in de Spaanse Extremadura woont. De lokale bevolking is verdreven, gevangen genomen en naar werkkampen gestuurd of vermoord. De generale staf heeft bepaald dat de officieren die zich hebben onderscheiden bij de bezetting van Spanje voorrang krijgen bij het kiezen van een woning van dit dorp. Iosef Holman was een van hen en zij vestigen zich in dit dorp. Wanneer op een dag een oude man in haar moestuin opduikt, ziet ze hem in eerste instantie als een indringer en wil hem verjagen met haar geweer.
Toch aarzelt ze en laat hem daar zitten. Ze zet zelfs eten voor hem neer en langzaam beïnvloedt hij haar leven. Allebei delen ze een verlies dat groter is dan ze kunnen dragen en bij elkaar vinden ze kracht.
Recensie: Maartje Laterveer – De mooiste kleur die niet bestaat
**** 4/5
De roman speelt in Berlijn en Amsterdam vanaf 1967 tot 1990. De twee zussen Julia en Güdrun wonen in Oost-Berlijn, gescheiden van het Westen door de muur, en zij verlangen naar de vrijheid van het Westen.
Hun vader Laurent had het gezin al verlaten om in West-Berlijn een nieuw leven te beginnen.
In het eerste hoofdstuk lees je dat Julia samen met haar zus Güdrun graag kleuren verbindt, niet alleen aan dingen die je kon vastpakken, maar ook aan begrippen. Strengheid, bijvoorbeeld had de kleur van Frau Mullers uniform. Duifgrijs. Vrolijk was bladergroen, omdat Güdrun blij werd als de bomen bladeren kregen.
Samen willen ze een kleur voor vrijheid verzinnen. Vrijheid, volgens Güdrun, heeft de kleur van rozen: het kan alle kleuren hebben.
Of ze die vrijheid ook vinden?
Recensie: Jesús Carrasco – De vlucht
***** 5/5
De vlucht, de debuutroman van de Spaanse schrijver Jesús Carrasco, is een ontsnappingstocht van een jongen die zich aan het begin van de roman in een kuil bevindt, die niet veel groter is dan zijn lichaam. Urenlang ligt hij opgevouwen in een Z-vorm, totdat hij er zeker van is dat de mannen uit zijn dorp zijn gestopt om hem te zoeken. Zijn vlucht is een ontsnapping aan de maar al te reële gruwelijkheden die hem worden aangedaan in zijn geboortedorp. De jongen treft een oude geitenherder op zijn weg en al gauw blijkt dat ze elkaar nodig hebben om te overleven. Samen trekken ze door het weerbarstige landschap, op zoek naar bodempjes bedorven water in drooggelegde rivieren en brakke putten. Er ontstaat een vriendschap van enig soort, al worden daar weinig woorden aan vuil gemaakt: wie dorst heeft en wordt verschroeid door de zon heeft wel wat anders aan zijn hoofd.