Recensie: Maurits de Bruijn – De achterkant van de zon
Na zijn debuut Broer is nu het tweede boek van Maurits de Bruijn verschenen bij uitgeverij Nieuw Amsterdam: De achterkant van de zon. De Bruijn neemt je aan de hand en vertelt over het leven van hoofdpersonage Soufjan, en opent de roman met de scene waarin hij samen met zijn ouders een nachtelijke autorit door de Marokkaanse woestijn maakt. In de auto bevindt zich een baby met opvallend blond haar, die hij Mariah Carey noemt. De dan twaalfjarige Soufjan weet niet hoe het meisje daar gekomen is en probeert zo goed mogelijk voor haar te zorgen. Voor Soufjan staat zijn zusje symbool voor het magische Westen, een plek waar hij al zijn hele leven naar verlangt, daar waar het echte leven zich volgens hem afspeelt. Soufjan ontfermt zich over haar, en wanneer Mariah jaren later op zoek gaat naar haar Nederlandse familie, verandert niet alleen háár leven, maar ook dat van Soufjan.
ISBN: 9789 046 819 968 – Nieuw Amsterdam – Aantal pagina’s: 208 – Literatuur
4 van de 5 sterren — Kelly
Vanaf hier weet je binnen één minuut of dit boek bij je past.
Start!
Recensie in één zin
‘De achterkant van de zon is een aangrijpende roman over het belang van afkomst, identiteit, en het verlangen naar een nieuw begin.’
Hoofdpersonages
Dit verhaal wordt verteld vanuit de volwassen Soufjan, taxichauffeur in Marrakesh, zijn zusje Mariah, die eigenlijk Malika heet, voor wie Soufjan grote avonturen wenst; al zijn daden zijn gericht om dat voor haar werkelijkheid te laten worden. Ook vertelt het ’t verhaal van Sonja, die zorgt voor de van verdriet verscheurde en dementerende Huub. De Bruijn belicht door de ogen van al deze personages het thema familie, vanuit zowel Marokko als vanuit Nederland.
— Kelly
Sfeer
Al vanaf de eerste pagina grijpt dit boek je en wil je verder lezen om te ontdekken wat er precies is gebeurd. Het boek speelt zich deels in Marokko en deels in Nederland af, en wisselt qua tijd ook van scenes in het verleden en scenes in het ‘nu’. De sfeer is in elk hoofdstuk anders; elke tijd en elk personage heeft een eigen kleur en een eigen, unieke sfeer.
— Kelly
Schrijfstijl
Naast het feit dat dit boek stilistisch onwijs goed in elkaar zit, is vooral de thematiek opvallend en uniek. De Bruijn plaatst niet een Marokkaans meisje in een Westerse setting, maar een Westers (ogend) meisje in een Marokkaanse omgeving, houdt De Bruijn de lezer een spiegel voor: hoe staat het opgroeien in een andere cultuur in verhouding tot je roots, je herkomst? In hoeverre is identiteit genetisch of cultureel bepaald? Maurits de Bruijn wisselt het perspectief niet alleen tussen personages en plaatsen, maar ook tussen verschillende tijdperioden. De Bruijn speelt met de tijd, waardoor het je als lezer langzaam duidelijk wordt wat er precies gebeurd is en waar het verhaal naartoe gaat.
— Kelly
Passage uit het boek
Ik hoor getril en gehuil. Het dashboardkastje klappert bij elke heuvel. De auto botst meer dan anders tegen het zand op. Ik heb mijn moeder nog nooit zo zenuwachtig gezien, door de achterruit kijkt ze de duisternis in, op zoek naar wat, eigenlijk? Ze zit op de achterbank, naast Ikram. Ik zit waar ze hoort te zitten, naast papa. De baby ligt in de schuddende schoot van mama, en mama krijgt haar niet stil. Ze huilt anders, scheller dan kinderen uit de buurt en zeurderiger dan Ikram.
Het is niet makkelijk om ’s nachts door de woestijn te rijden. De auto is onze zaklamp, wij zijn de bange mensen die erachteraan komen. De linkerkoplamp is stuk, de andere schijnt over het zwarte zand. Het schijnsel komt niet ver, het donker is te sterk. Als ik jonger was geweest, zou ik hebben gezegd dat de auto knipoogt.
De baby hoort nu bij ons, ik weet niet waarom. Ik draai me om en aai over het blonde, dunne haar. Ze komt uit Amerika en ze heet Mariah Carey. Ik heb weleens gehoord dat Amerika naar mango’s ruikt. Een zoete, stroperige geur. Je loopt over straat in New York en baadt in de mango’s. Er zijn veel andere mensen maar zo voelt het niet. Je hebt daar geen last van, het is waar je wil zijn.
Later wil ze vast schommelen en dan zal ik haar duwen. Zachtjes, niet te hard. Ze zal een beetje bang zijn, ik zal haar zeggen haar benen vooruit te steken, zoals ik het van mijn vader heb geleerd.
Mijn vader houdt zijn blik vlak boven het stuur. Ik kan hem ruiken. Het T-shirt dat hij tijdens het weekend draagt, plakt tegen zijn rug. Ik grijp de veiligheidsgordel vast en druk mijn neus op het stukje waar ik altijd ruik. Bovenin, waar de hals van de bijrijder de stof raakt, zoek ik het poederige parfum van mijn moeder. Als de geur een kleur had, zou die lichtgroen zijn, een geur die hoort bij de tijd waarin papa en mama net getrouwd waren, ik hun enige kind was, en nachtelijke ritten door de woestijn het begin van een vakantie betekenden.
Papa rekent. Zachtjes vallen de nummertjes uit zijn mond. Ook aan tafel praat hij in zichzelf. Als ik goed luister, hoor ik getallen. Eenentwintig. Veertig. Honderd en tien. Hij denkt dat niemand het hoort.
Leesvoorschrift
Dit is een boek om te allen tijde te lezen: op de bank op een regenachtige dag, in bed voor het slapengaan, maar ook tijdens een lange treinreis, bijvoorbeeld. Dit boek wil een heel duidelijke boodschap uitdragen. Het maakt je nieuwsgierig over wie je bent of wil zijn; de nieuwsgierigheid naar ‘de ander’; zijn of haar afkomst, tradities en identiteit.
Voor vrouwen of mannen?
50%
50%
Hoe dik is de pil?
Ga je dit boek lezen?
+ Er zijn nog geen reacties
Reactie toevoegen